Sinds midden 19e eeuw is de sauvignon-druif aangeplant in Friuli. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn van enkele klonen van deze druif mede door de aroma’s zeer elegante wijnen gemaakt. De Sauvignon van Tenuta Sant’Anna op de grens tussen Friuli en Veneto is een mooi voorbeeld hiervan. De grond is hier sterk kleihoudend en de relatief grote verschillen tussen dag- en nachttemperatuur houden de rijkdom van de aroma’s intact. Daarom vindt de oogst altijd ’s nachts of heel vroeg in de ochtend plaats in september. Na alcoholische en gedeeltelijk malolactische vergisting gaat de wijn nog 3 maanden ‘sur lie’ voordat hij wordt gebotteld. De neus geeft een verrassende combinatie van rijpe meloen, wilde bloemen en pepers. Hij is zacht en vol in de mond met een expressieve aanhoudende smaak. Hij doet het goed als aperitiefwijn maar combineert ook mooi met voorgerechten van zeevruchten, met pittige omeletten, spinaziegerechten, aubergine met Parmezaanse kaas, kreeft en risotto van vis en schaaldieren.
